De specialiteit van Ajax-coach Erik ten Hag: uit elf ego’s een team smeden
Mooie week voor Erik ten Hag (51). Hij verlengde zijn contract met Ajax tot 2023 en werd zondag voor de tweede keer als coach landskampioen met Ajax. ‘We hebben attractief gespeeld en we waren echt een team met ontzettend veel weerbaarheid en wilskracht.’
Willem Vissers2 mei 2021, 18:58
‘Het kampioenselftal van twee jaar geleden was schitterend, met spelers die voor altijd met elkaar verbonden blijven. Deze titel is ook heel mooi, al weet ik niet of hij de eeuwigheidswaarde heeft. Misschien is deze knapper. We hebben een ontwikkeling doorgemaakt. Twee jaar geleden bleef PSV tot het einde bij, nu zijn we al lang de nummer één. AZ heeft het elftal bijna bij elkaar gehouden. Toch staan we behoorlijk voor. Dat Ajax veel investeert, is de consequentie van beleid. Wij hebben een back (Dest) verkocht voor ruim 20 miljoen en een spits (Haller) gekocht voor hetzelfde bedrag.
‘Het was ook een tussenjaar. Als je wilt meedoen in het Champions League-geweld of de Europa League wilt winnen, gaat dat niet met 18-jarigen. We hebben geweldige talenten. Ryan Gravenberch is de revelatie van het seizoen, maar tegen Atalanta wordt hij eraf gestuurd met een rode kaart. Dat overkomt een ervaren speler niet op 0-0. Die spiegel houd ik hem voor. Ik denk dat het Ryan niet meer overkomt.
‘En ik denk dat André Onana zijn fout in Liverpool niet had gemaakt, als die zaak (doping) niet al had gespeeld. Wij zijn niet onfeilbaar, al zijn we goed omgegaan met de problematiek rond Onana, Promes (verdachte steekpartij) en Haller (niet ingeschreven voor Europa League). Maar uiteindelijk ga je dat voelen, als de krachtsverschillen klein zijn. Als je keeper en je spits wegvallen, kan alles in elkaar donderen. Daarom is het extra knap dat we staan waar we staan.’
Zonder Ziyech en Van de Beek
‘We hebben weer een nieuw team gebouwd, nadat we bepalende spelers met een belangrijke rol in de kleedkamer hadden verloren. Hakim (Ziyech) en Donny (Van de Beek) en in hun slipstream nog een paar. We hebben attractief gespeeld en we waren echt een team, met ontzettend veel weerbaarheid en wilskracht.
‘Dat begint met de samenstelling van de selectie. Wie de afgelopen jaren de meeste groei maakte in dat opzicht, is Hakim Ziyech. Hij werd eerst zo negatief benaderd door het Amsterdamse publiek. Met hem ben ik echt aan de slag gegaan, zodat hij een andere uitstraling zou krijgen. Hij heeft daaraan geweldig gewerkt. Een half jaar later was hij de grote held. Hij was degene die altijd werd bekritiseerd en hij werd de god van de Arena.
‘Ik heb hem beelden laten zien. Ik zei: ga eens een keer lachen in die camera. Hij was altijd al goed in de eerste omschakeling. In plaats dat hij negatief werd benaderd vanwege zijn chagrijn, werd hij dankzij een lach de verpersoonlijking van Ajax, ook omdat hij zoveel ballen veroverde. Hij was de meester van de 5-seconden-regel (de tijd waarin spelers na balverlies de bal moeten heroveren). De beeldvorming draaide totaal. En daar kwamen zijn voetbalkwaliteiten nog eens bovenop.
‘Hakim was de spiegel van de kleedkamer. Zoals mensen naar hem keken, keken ze ook naar Ajax. Als zo’n speler gaat lachen, plezier en vechtlust uitstraalt, neemt hij mensen mee. In de samenstelling van de selectie trokken we dat eerste seizoen Blind en Tadic aan.’
Matthijs de Ligt
‘Ik maakte Matthijs de Ligt aanvoerder, 18 jaar toen, na de verloren wedstrijd bij Vitesse. Iedereen kwam zeiken in de kleedkamer. Scheidsrechter slecht, veld slecht. Matthijs kwam binnen en zei: wat nou slecht. We moeten gewoon winnen. Jullie zeiken alleen maar. Toen heb ik hem aanvoerder gemaakt. En toen Matthijs wegging, Tadic.
‘Ik kan me geen betere aanvoerders wensen: Matthijs en Dusan. Een aanvoerder draagt niet alleen die band. Die moet veel meer zijn. Dat laat Dusan elke dag zien. Hij is het voorbeeld op mentaal gebied. Hij laat winnaarsmentaliteit zien. Hij bewaart rust, op slechte momenten.
‘Wij misten ervaring. Spelers die grote competities hadden beleefd, maar nog niet over de top waren. Dusan en Daley om te beginnen. Als zij vertrekken, moeten anderen dat overnemen. Ik was ook niet bang toen Matthijs en Frenkie (De Jong) vertrokken, en ook niet toen dat gebeurde met Hakim en Donny.
‘In een team heb je leiders, en dan kan ik er meer noemen: Klaas-Jan (Huntelaar), Veltman, Klaassen nu, André (Onana). Zij nemen het voortouw. Op het veld, daarbuiten. Zij zetten de standaard. Dan heb je teamplayers nodig, en nog een paar individualisten die het verschil kunnen maken.
Ryan Gravenberch
‘Gravenberch heeft een persoonlijkheidsontwikkeling doorgemaakt. Vorig seizoen vond ik hem niet betrouwbaar aan de bal. Gedurende dat jaar pakte hij dat op. Wanneer neem ik risico en wanneer kan dat absoluut niet. In het begin liet hij wel eens een mannetje uit zijn rug lopen en bij een cornerbal dook hij weg.
‘Die betrouwbaarheid laat hij nu wel zien. Dat hij extra kwaliteiten heeft, is duidelijk. Het is te vroeg om te zeggen of hij een leider is. Waarin hij goed is: uitzakken, het spel maken van achteruit. Extra man creëren. Ik vroeg hem voor de bekerfinale hoger op het veld ruimtes te zoeken. Daar zijn de ruimtes kleiner om aan de bal te komen, met meer weerstand. Thuis tegen Roma had hij zeker één goal moeten maken. Dat liet ik hem zien. Het is geen toeval dat hij scoorde in de bekerfinale, nog twee keer in scoringspositie kwam en de voorzet gaf waaruit de beslissende goal kwam. Ja, hij wil vaker scoren, maar dat willen ze allemaal.
‘Bij deze generatie gaan soms ook alarmbellen bij mij rinkelen, als ze zeggen dat ze belangrijk willen zijn. Assists willen geven, goals willen maken. Weet je wat belangrijk is? Het team. Kwaliteiten in dienst van het team stellen. In de huidige generatie, niet alleen bij Ajax, zitten ongelooflijke ego’s.
‘Dat komt ook door de samenleving. Het voetbal is daarvan een afspiegeling. Iedereen is vooral bezig met zichzelf. Individualisme viert hoogtij. Ze zijn veel met die telefoon bezig. Dat is niet negatief bedoeld, want het is een ontwikkeling die je niet kunt stoppen. Sociale contacten verlopen via de telefoon en daardoor is er minder contact met je maatje in de kleedkamer. Wij hadden die dingen niet. We waren automatisch bezig met degene die naast je zat.
Geen elf bv'tjes
‘Een trainer dient zich aan te passen aan de huidige maatschappij. Maar op het veld moeten er wel elf staan die het samen willen doen, geen elf bv’tjes. Bij een team horen spelregels. De leiders geven aan, de anderen volgen, met inbreng. Het begint vanuit normen en waarden. Onze belangrijkste regel is respect voor elkaar, maar ook voor het materiaal. Voor iedereen.
‘Al die bv’tjes zijn economisch. Op basis van lijstjes en statistieken worden transfers gemaakt. De omgeving, of de makelaar, zal best eens tegen een speler zeggen: niet afgeven die bal, schiet die zelf maar binnen. Ze worden gevoed met egocentrisme. En ik neem ze dat niet kwalijk, maar als trainer moet je meer doen om een collectief te maken en te behouden.
‘In de drie jaar bij Ajax heb ik de selectie altijd een sterk collectief gevonden, met veel verbondenheid. Homogeniteit. Weerbaarheid. Veerkracht. Ze hebben iets voor elkaar over. Ze dagen elkaar uit en steunen elkaar. We hebben het publiek gemist, ook omdat het ons over een dood punt had kunnen helpen, tegen Liverpool, Atalanta of AS Roma.’
Ajax is topsport
‘Maar uiteindelijk zat er goede emotie en drive in de ploeg. We geven niet op. Ajax is topsport. Dan kun je bijvoorbeeld in de beker niet met een B-elftal spelen. Waar slaat dat op? Als je voetbalt, speel je om te winnen. Ik heb ook wel eens met andere namen gespeeld in de beker, maar dat is geen B-elftal.
‘Wij wilden meteen dit seizoen een goede spits halen, eigenlijk al vanaf het moment dat ik bij Ajax was. In januari is die gekomen, met Sébastien Haller. Lisandro Martinez en Edson Alvarez hebben zich in het elftal geknokt. Er moet interne competitie zijn. Dat is een natuurlijk proces geweest, hoe het elftal in elkaar valt. Je weet in het begin nooit wat de beste balans zal zijn. Martinez is op dit moment zo sterk, dat het bijna meer in te denken is dat hij uit de ploeg verdwijnt.
‘Maar als iedereen fit is, moet ik keuzes maken. Dat is mijn job. Als mens kost me dat soms moeite, als trainer niet. Stel dat ik Blind in het begin van het seizoen reserve had gezet, ten faveure van Martinez. Wat voor proces krijg je dan? Dan gaat het proces niet de goede kant op. Als je het proces natuurlijk laat verlopen, zie je dat Martinez zo goed is, dat hij zich vanzelf in het elftal vecht.
‘Marc Overmars (directeur voetbalzaken) en ik doen de transfers in gezamenlijkheid. Ik geef aan wat wij zoeken, per positie een profiel. De voetballer en de mens. Dan discussiëren we en moeten we het eens zijn. Onze relatie stamt uit mijn tijd bij Go Ahead, al zei hij meteen dat hij na drie maanden weg zou zijn. Zijn laatste job was mijn aanstelling bij Go Ahead. We hebben een goed gevoel met elkaar. We kijken naar dezelfde manier van voetballen, we stellen dezelfde kwaliteitseisen. Als ik een speler wil die hij niet wil, komt hij niet. En omgekeerd ook niet. Dat is de afspraak en daar leggen we ons bij neer.’
Volkskrant