Re: Wielrennen
Geplaatst: vr okt 02, 2020 10:19 am
Een interessant artikel uit het AD van Thijs Zonneveld met een analyse van de prestaties van Roglic in de Tour, inclusief de allesbeslissende tijdrit:
Hoe Primoz Roglic de Tour kon verliezen
Primoz Roglic zou de Tour gaan winnen. Eén probleem: hij won niet. Was het omdat hij bezweek of omdat Tadej Pogacar toverde met zijn benen? Het antwoord ligt verscholen in de cijfers. Jumbo-Visma deelde de vermogensgegevens van Roglic’ Tour. Op het asfalt zit een man in een geel pak. Om hem heen zweetspetters, waterdruppels en de diggels van zijn droom. Primoz Roglic verbergt zijn gezicht in zijn handen en schudt zijn hoofd. Hij heeft zojuist de Tour verloren en heeft geen idee hóe. Tadej Pogacar, die nog nooit een tijdrit won buiten Slovenië, heeft hem zoekgereden. Bijna twee minuten bedraagt het verschil.
Nog tíjdens de tijdrit naar de Planche des Belles Filles begint de discussie al: rijdt Roglic zo slecht of is Pogacar zo goed? Op die vraag kun je 1001 theorieën loslaten, het meest realistische antwoord ligt verscholen in de cijfers. Niet alleen in de uitslag, ook in Roglic’ computertje. Dankzij zijn vermogensmeter kunnen we precies zien hoe hard hij trapte tijdens de tijdrit en de andere etappes van de Tour. Dát de tijdritgegevens openbaar worden gemaakt is bijzonder. Ploegen als Jumbo-Visma en Sunweb delen jaarlijks vermogensgegevens uit grote rondes, maar die van tijdritten werden eerder tegen de borst gehouden vanwege té concurrentiegevoelig. Maar er is zoveel te doen over de beslissende Tourtijdrit van Roglic dat ze bij Jumbo-Visma hebben besloten om ook die gegevens vrij te geven. Komen ze.
Wat zijn die watts?
Er bestaan, grofweg, drie verschillende types renner. Je hebt explosieve types – de sprinters – die over een korte tijd een gigantisch vermogen kunnen wegduwen, maar over langere tijd juist niet. Er bestaan mix-types – denk aan klassiekerrenners – die redelijk explosief zijn maar ook over langere tijd (tussen 5 en 20 minuten) nog hoge vermogens halen. En je hebt duurtypes: renners die sprinten als een strijkijzer, maar die over lange periodes (meer dan 20 minuten) hoge vermogens kunnen trappen en dit ook nog eens vaak achter elkaar kunnen. Primoz Roglic zit als klassementsrenner ergens tussen de laatste twee categorieën in.
Het vermogen van een renner wordt uitgedrukt in watts. Een topsprinter levert in de eindsprint zo’n 2000 watt, een klimmer levert over langere periodes tussen de 350 en 400 watt. Ter vergelijking: een doorsnee wasmachine loopt op 1000 watt.
Om goed te kunnen klimmen zijn er twee dingen nodig: een relatief grote motor, waarmee je veel watts kunt trappen, en een laag lichaamsgewicht. Het gaat om vermogen gedeeld door gewicht. Om bergop stand te houden tussen de favorieten moet je doorgaans ergens tussen de 5,5 en 6,0 watt per kilo leveren. Veel meer dan 6,0 watt wordt slechts zelden gehaald, zeker op langere beklimmingen. Eind jaren 90 haalden de beste klimmers regelmatig zulke uitschieters, maar dat was voordat er een epotest bestond.
Dat wil overigens niet zeggen dat hoge wattages per definitie verdacht zijn en dat ze altijd even goed met elkaar te vergelijken zijn. De hoogte van de wattages in beklimmingen is afhankelijk van veel factoren, zoals het koersverloop, het weer en de lengte van de beklimmingen.
369 watt
Roglic produceert tijdens de tijdrit naar de Planche des Belles Filles 369 watt, goed voor 5,7 watt per kilo. Dat is beter dan tijdens de door hem gewonnen Vuelta-tijdrit van vorig jaar: toen duwde hij over 47 minuten 5,4 watt per kilo (geen onbelangrijk detail: hij reed er Pogacar destijds mee op 1 minuut 29).
Op het vlakke deel, tot aan de voet van de Planche, doet Roglic wat er van hem verwacht wordt: hij rijdt hard en houdt nog iets over voor de klim. Daarop rijdt hij 6,05 watt per kilo. Dat had harder gekund. Deels komt het omdat Roglic breekt op anderhalve kilometer voor de top, als hij beseft dat de Tourzege als water door zijn vingers loopt. Het moment dat het gebeurt kun je terugzien in de gegevens: gedurende twee minuten rijdt hij ‘slechts’ 334 watt.
Het is het eerste en enige moment dat Roglic een teken van zwakte vertoont in de Tour. Een seconde of twintig, dertig had hij misschien sneller gekund; een minuut harder niet. Hij rijdt niet de tijdrit van zijn leven, maar het is ook zéker geen slechte tijdrit. De waarden die Roglic achteraf had moeten rijden om Pogacar van de Tourzege te houden, heeft hij nog nooit gereden. Als je de data van Roglic (en Dumoulin, ingezien door deze krant) neemt en de inspanning van Pogacars tijdrit naar de Planche schat, dan kom je voor de jonge Sloveen tussen de 6,1 en 6,5 watt per kilo over bijna een uur – afhankelijk van zijn aerodynamische waardes. Het is dé prestatie van de Tour. Misschien zelfs wel van het decennium.
Data Roglic
Etappe 4
Orcières-Merlette: 390 watt = 6,05 w/kilo gedurende 14 minuten en 4 seconden
Etappe 8
Port de Bales: 369 w = 5,7 w/kg
33 min 42
Peyresourde: 389 w = 6,0 w/kg
24 min 25
Etappe 9
Hourceres: 371 w = 5,8 w/kg
3 min 45
Marie Blanque: 395 w = 6,1w/kg
24 min 34
Laatste 4 km: 416 w = 6,4 w/kg
14 min 48
Etappe 13
Col de Neronne: 413 w = 6,4 w/kg
10 min 54
Pas de Peyrol: 407 w = 6,3 w/kg
13 min 49
Laatste 2,08 km: 445 w = 6,9 w/kg7 min 29
Etappe 15
Selle de Fromentel: 340 w = 5,3 w/kg
34 min 32
Col de la Biche: 358 w = 5,6 w/kg
22 min 08
Grand Colombier: 375 w = 5,8 w/kg
45 min 54
Etappe 17
La Madeleine: 338 w = 5,2 w/ kg
59 min15
Col de la Loze: 356 w = 5,5 w/kg
1 uur 1 min 08
Laatste 7 km: 364 w = 5,6 w/kg
23 min 18
Etappe 18
Glières: 386 w = 6,0 w/kg
21 min 08
Etappe 20 Tijdrit
Totale tijdrit: 369 w = 5,7 w/kg
57 min 41
La Planche (wegfiets): 388 w = 6,05 w/kg
15 min 31
Stabiel
Roglic rijdt de hele Tour op een stabiel, hoog niveau. Zijn vorm schommelt nauwelijks, zijn gewicht evenmin (tussen 64 en 65,2 kilo). Zijn conditie is vergelijkbaar met die bij de door hem gewonnen Vuelta van vorig jaar. Misschien was hij daar op de beklimmingen zelfs nog sterker, maar dat komt ook doordat de aanloop in de Tour doorgaans zwaarder is dan in de Vuelta. Op de eerste de beste aankomst bergop, naar het skistation Orcières-Merlette, haalt Roglic uit. Hij wint de sprint van een uitgedund gezelschap favorieten na een snelle beklimming: de groep stormt met 25 per uur naar boven. Roglic rijdt 6,05 watt per kilo over zo’n 14 minuten en houdt daarna genoeg over voor een scherp spurtje.
Slechts één keer rijdt een directe concurrent bergop écht bij hem vandaan. In rit 8, op de Peyresourde. Pogacar valt meerdere keren aan en pakt 40 seconden terug op Roglic. Na afloop wordt er veel gespeculeerd of Roglic, die 6,0 watt per kilo over 24 minuten rijdt, mee had gekund. Als je puur naar zijn vermogensgegevens kijkt zou je denken van wel. Want een dag later, in rit 9, blijkt dat hij meer in de tank heeft. Dan kan hij wél met Pogacar mee en trapt in een identieke rit 6,4 watt per kilo over een kwartier op het steilste stuk van de Marie-Blanque.
Drie keer valt Roglic zélf aan in de Tour. De eerste keer, op de Pas de Peyrol (rit 13), trekt hij de laatste twee steile kilometers het gas vol open. Meer dan zeven minuten lang rijdt hij 6,9 watt per kilo in een zware finale: vergelijkbaar met de beste Roglic in de Vuelta 2019. Hij breekt iedereen, behalve Pogacar.
Twee dagen later, op de Grand Colombier, moet hij zelfs toestaan dat Pogacar zijn demarrage op een paar honderd meter van de finish beantwoordt én wint. Roglic lijkt minder flitsend aan te zetten dan in de Tour de l’Ain, net voor de Tour op dezelfde klim. Maar als je naar de cijfers kijkt is dat niet zo vreemd. In de Tour de France gaat het aanmerkelijk sneller dan in de Tour de l’Ain: meer dan tweeënhalve minuut zelfs. In de Tour de l’Ain trapt Roglic 5,5 watt per kilo over ruim 48 minuten, in de Tour 5,8 watt per kilo over 46. Logisch dat hij minder over heeft om te sprinten.
Zwaarste klim
Eén keer slaagt Roglic erin Pogacar bergop te lossen: op de Col de la Loze, vier dagen vóór Parijs. Op de zwaarste klim van de Tour rijdt hij 5,5 watt per kilo over een uur, waarvan 5,6 watt per kilo over de laatste 23 minuten. Niet eens zó indrukwekkend – ook al moet je de hoogte (2300 meter) en de zwaarte van de etappe meewegen. Maar het is te veel voor Pogacar: hij moet Roglic in de laatste kilometers laten gaan.
Roglic is op de Col de la Loze dus beter dan Pogacar in een inspanning van een uur. Gevoegd bij zijn aerodynamische tijdritpositie en zijn erelijst in tijdritten is het achteraf goed verklaarbaar dat hij en zijn ploeg alle vertrouwen hadden in de goede afloop op de Planche des Belles Filles. Eén degelijke tijdrit en de Tour was binnen.
Het was gerekend buiten de magische benen van Tadej Pogacar.
Bron: AD.nl