‘Altijd zoek ik naar de grenzen’
OUDERKERK AAN DE AMSTEL - Aan de waarheid viel niet te ontkomen deze week.
Woensdagochtend zette Henk ten Cate kort de televisie aan om het Journaal te kijken, maar de trainer van Ajax greep al snel naar de afstandsbediening.
,,Steeds opnieuw kwamen er feestende PSV’ers door het beeld gelopen,’’ vertelt Ten Cate, ietwat moeizaam lachend.
,,Op dat tijdstip wordt het Journaal continu herhaald, dus het hield ook maar niet op. Uit pure armoede ben ik toen maar overgeschakeld op één of andere soap. Ik kon het niet meer aanzien.’’
De onnavolgbare titelontknoping van vorig weekeinde sloeg een wond bij de geboren Amsterdammer. Ajax verspeelde het kampioenschap op één doelpunt, na een meeslepende inhaalrace in de laatste maanden. ,,Ik ben er vanaf maandag meer praktisch dan emotioneel mee aan de slag gegaan.’’
,,Je hebt eigenlijk geen tijd er al te lang bij stil te staan. Zondag spelen we de bekerfinale en daarna wachten de play-offs. Het is mijn taak als trainer om dat over te brengen op deze spelers en de boel weer aan de gang te krijgen.
,,Donderdag was ik het voor mezelf al wel kwijt. Over een paar jaar, wanneer ik gestopt ben als trainer, zal het allemaal nog wel eens voorbij flitsen in mijn hoofd. Deze ontknoping, maar zeker ook de mooie dingen.’’
Waar bent u na afgelopen zondag begonnen?
Ten Cate: ,,Voor mezelf heb ik eerst een analyse gemaakt van waar we tekort zijn geschoten. Dan ga je jezelf vragen stellen.
Hebben we te weinig punten gehaald? Nee, als je ziet waar we vandaan komen vind ik 75 punten een respectabel aantal. Hebben we te weinig goals gemaakt? Ook niet, want 84 goals is meer dan wie dan ook in de eredivisie. Zat het hem in de tegentreffers? Dát zou kunnen, vind ik. Dat waren er een paar te veel.’’
Wat is daarvoor de verklaring?
,,Slecht verdedigd hebben we niet, volgens mij. Maar Grygera, Stam en Vermaelen hebben we respectievelijk tien, twaalf en twaalf wedstrijden moeten missen.In het verdedigingscentrum hebben we daardoor te veel moeten wisselen. Ik denk dat dát uiteindelijk bepalend is geweest voor ons.’’
Was dit niet juist een seizoen van momenten? Meer dan ooit werd het kampioenschap beslist op details. ,,Dan kun je wel twintig momenten terughalen. De gemiste penalty van Klaas Jan tegen NAC, een zekere penalty tegen Vitesse, of dat discutabele doelpunt uit tegen AZ. Dergelijke momenten zijn niet door mijn hoofd gegaan de afgelopen dagen, omdat je probeert naar hoofdzaken te kijken.
,,En als je dan vraagt in welke fase van het seizoen we het hebben laten liggen, dan is dat december geweest. In die periode hebben we met vier uit vier te weinig punten gehaald.’’
Ajax ontspoorde in de weken voor de winterstop. Kenneth Perez en Wesley Sneijder verloren zichzelf in onsmakelijke tirades, het voetbal stokte en de Amsterdammers lagen hevig onder vuur in de media. ,,Dat is de moeilijkste fase geweest uit mijn loopbaan,’’ zegt Ten Cate nu.
,,En niet alleen voor mij was dat moeilijk, maar voor heel Ajax. In die weken zijn we met z’n allen tekortgeschoten. Er speelde van alles en dat hebben we gewoon niet goed gemanaged. Ook omdat we overvallen werden door de impact die het had. Achteraf kun je zeggen dat ik mijn spelers te lang heb beschermd. Ik had gewoon ongezouten mijn mening moeten geven en het niet heel geforceerd moeten vergoelijken.’’
Waarom koos u op dat moment voor die weg?
,,Als team waren we een maand of vier onderweg met elkaar. In die eerste fase ben je nog bezig mensen te overtuigen, om ze een bepaalde richting op te krijgen. Ajax kwam uit een bepaalde situatie en dan komt er een trainersstaf die iets nieuws, iets anders wil. Dat proces kost tijd en dergelijke problematiek komt dan erg ongelegen. Als trainer probeer je op zo’n moment de rijen gesloten te houden. Je wilt mensen op hun verantwoordelijkheden wijzen, zonder dat het ten koste gaat van vorm of vertrouwen. Maar dat proces is heel ingewikkeld. Zeker als de media alles tot enorme proporties uitvergroten.’’
U maakt zich vaak druk over wat in de pers gezegd en geschreven wordt. ,,Omdat bij ons altijd alles onevenredig wordt opgeblazen, vind ik. Terwijl anderen in alle rust kunnen werken, wordt bij ons alles uitvergroot, vaak in het negatieve. Bij andere clubs is het glas altijd halfvol, bij ons halfleeg. Daar stoor ik mij aan.’’
Wat bij Ajax gebeurt heeft impact, dat wist u toch voor u aan deze baan begon?
,,Nee, ik dacht eigenlijk dat topclubs zoals PSV, Feyenoord en Ajax altijd hetzelfde werden benaderd in Nederland. Maar ik zie grote verschillen. Dacht je dat er bij PSV al een tijd lang niet van alles aan de hand was? Wat hebben we daar over gezien of gelezen? En komt dat omdat die club dat nou zo knap binnenskamers houdt, of gaan de media daar gewoon wat anders mee om? Ik las laatst in een piepklein stukje in de krant dat een keeper van AZ een verslaggever had bedreigd. Wat denk je dat er gebeurd was als het een Ajax-keeper was geweest? Dan had het op de voorpagina gestaan. Mét foto.’’
‘De strijd ga ik ook met Stam en Davids aan’
U zou kritiek of negatieve aandacht ook van u af kunnen laten glijden. ,,Niemand bepaalt wat ik zeg of doe, ook jij niet.
Ik weiger concessies te doen aan mezelf, of me een rol op te laten dringen. Als je onderdeel uitmaakt van dit circus, wordt er veel over je gezegd en geschreven. Dat vind ik prima, maar ik heb óók het recht te zeggen wat ik denk. Of het nou over jullie journalisten gaat of over anderen. Ik ben integer, transparant en ik heb geen dubbele bodem. Iedereen weet bij mij waar hij aan toe is. En voetbal is emotie, wees blij. Anders zou het wel heel saai worden.’’
Maar is het voor uzelf niet prettiger om dingen af en toe te laten zoals ze zijn?
,,Ik denk dat het juist een kwaliteit is dat ik dat niét doe. Dat ik trainer van Ajax ben geworden, heb ik niet te danken aan mijn mooie bruine ogen. Bij mijn kleinere clubs heb ik succes gehad, omdat ik blíjf knokken. Ik leg me niet neer bij dingen.
,,Bij NAC vinden ze het prima als je tussen de plaatsen acht en twaalf eindigt, bij Sparta zijn ze tevreden met plaats tien tot veertien. Ik vind dat niks, daar verzet ik me tegen. Dáárom heb ik met Sparta de bekerfinale gehaald, ben ik met Vitesse derde geworden en haalden we bij NAC Europees voetbal met een vierde plaats.’’
Waar komt die karaktertrek vandaan?
,,Poeh, daar vraag je me wat. Dat zou je eigenlijk mijn moeder moeten vragen. Ik kom wel uit een echte spelletjesfamilie, misschien heeft dat een rol gespeeld. Na het eten speelden we altijd allerlei kaartspelletjes, of ganzenbord. Ik was de jongste en de kleinste, dus ik moest slimmer zijn dan de rest. Ik wilde serieus genomen worden en gelijkwaardig zijn aan de ouderen. Daarom was ik heel scherp, ik lette op alle details. In de wijk waar ik woonde, was ik de enige donkere jongen. Als er iets gebeurde, positief of negatief, werd ik altijd als eerste aangekeken. Daarmee leer je je wel te wapenen. Misschien heeft dat ook tot een soort manifestatiedrang geleid. Bij de gymles of met voetballen op straat, wilde ik altijd als eerste worden gekozen. Anderen interesseert dat vaak niet, die halen plezier uit het meedoen. Ik niet. Ik wilde altijd de beste zijn.’’
U zoekt grenzen op in uw werk.
,,Omdat ik werkzaam ben in de sport. Daar telt alleen maar of je wint. Niet voor niets zijn het vaak dezelfde mensen die verliezen en dezelfde mensen die winnen. Kijk maar naar Ronald Koeman. Je kunt van alles van hem vinden, maar Ronald is een échte winnaar. Grenzen opzoeken hoort bij winnen en soms ga ik er misschien wel net overheen. Dat hoort erbij. Als je alles altijd maar relativeert, ben je volgens mij geen goede sportman.’’
Klaas Jan Huntelaar is één van de spelers met wie u dit seizoen nadrukkelijk de strijd bent aangegaan.
,,Ja, maar met Ryan Babel of Wesley Sneijder misschien nog wel meer. Die twee hebben de meeste progressie gemaakt dit seizoen, denk ik. En John Heitinga past ook in dat rijtje. Ryan is zich veel bewuster geworden van zijn kwaliteiten en speelt met flair en vertrouwen, dat zie je. Sneijder is een stuk sterker en krachtiger geworden en Heitinga presteert veel evenwichtiger dan ooit. Die zogenaamde strijd ga ik met al mijn spelers aan, ook met routiniers als Jaap Stam of Edgar Davids.
,,Als ik vind dat iets op een andere manier moet, leg ik uit waarom. De tweede keer zeg ik: Hé, de vorige keer deden we het zo en zo en toen ging het volgens mij beter. De derde keer is de toon weer anders, ja. Ik kan hard zijn en zeggen waar het op staat, maar ik ben ook de eerste die een compliment uitdeelt.’’
Toch neigt u eerder naar het conflictmodel dan naar het harmoniemodel.
,,Nee hoor, ik geloof in geen van beide. Binnen een team kún je niet alles in volle harmonie doen. Voetballers hebben grote ego’s, vaak met conflicterende belangen. Als trainer streef je altijd naar harmonie, dat moet ook, maar het is een utopie die ook echt te bereiken. Zeker bij een club als Ajax. Hoe beter de speler, hoe groter het ego. Door de enorme media-aandacht wordt dat alleen maar versterkt. Botsende karakters heb je altijd en overal. Het gaat erom dat je het merendeel meekrijgt en dat de rest, zonder het in de gaten te hebben, meegaat in de flow.’’
Het karakter van Kenneth Perez werd niettemin als een probleem beschouwd voor het groepsproces.
,,Niet door mij. Voor mij is dat nooit een zaak geweest. Maar ik ga niet in op individuele spelers, in elk geval niet in negatieve zin. Die kwestie met Kenneth was het gevolg van een aantal maanden werken met conflicterende belangen. Belangen van verscheidene spelers tegelijk.’’
Is het belangrijk om in menselijk opzicht te klikken met spelers?
,,Ik kijk puur naar wat het team nodig heeft. Menselijke eigenschappen spelen daarbij een ondergeschikte rol. Met de ene speler heb je als trainer een betere klik dan met de andere, maar dat doet er weinig toe. Ik heb veel contact met Piet Keizer. In zijn tijd als speler was hij ongelooflijk belangrijk voor Ajax, maar Piet heeft twee jaar lang geen woord gewisseld met Rinus Michels. Twee jaar lang! Zolang je maar zo professioneel bent dat je het kunt scheiden, is dat geen enkel probleem. Als trainer heb ik maar één belang: zo goed mogelijk presteren.’’
Wilt u nooit bemind worden?
,,Wel door de mensen van wie ik het zelf belangrijk vindt, mijn familie en vrienden. Niet per se op mijn werk. Ik ben ingehuurd om prestaties te leveren, niet om aardig gevonden te worden. Dat betekent dat ik mensen moet aansturen en ze tot maximale prestaties moet zien te brengen. Ik ben geen allemansvriend en zal dat ook nooit worden. Als een trainer wordt ontslagen, wordt spelers wel eens om hun mening gevraagd. Nou, het was wel een aardige vent, klinkt het dan. Ik hoor liever dat ze zeggen: Vervelende vent, maar wat een geweldige trainer.
,,Het wordt pas moeilijk als 90 procent van de mensen een hekel aan je heeft. Daar is bij mij geen sprake van. Ik hóu wel echt van mensen. Ik denk dat er geen trainer is die zo vaak een arm om een speler heenslaat als ik. En ik wil weten wanneer de Ramadan begint, of – als ik met een Chinees werk – wanneer het Chinese Nieuwjaar begint. Dát vind ik belangrijke dingen. Mensen laten me niet koud.’’