Zo zette Francesco Farioli de Nacht van de Filosofie op zijn kop
Door Dave Aalbers
Er is een lange rij ontstaan voor de garderobe van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam. Het middelpunt van de drukte is Ajax-coach Farioli, die geduldig poseert voor tientallen selfies. Hij zet voor iedere foto zijn Colgate-glimlach op en signeert tussendoor een shirt. Iedereen wil hem even aanraken of een armpje om hem heen slaan. ‘Thank you for saving our club’, zegt een Amsterdamse supporter. Het is niet alledaags om de trainer van je favoriete club in levenden lijve te ontmoeten, laat staan in een bibliotheek, waar hij zojuist een uur lang heeft gesproken over de verbanden tussen voetbal en filosofie.
Eerder die avond maakt Amsterdam zich op voor een groot evenement. Het is koningsnacht en iedereen op straat loopt met een blik pils in zijn hand en een oranje hoedje op zijn hoofd. Een aangeschoten man probeert zich vlak bij het centraal station van het ene bootje naar het andere te hevelen. Zijn poging eindigt bijna met een plons in het water.
De meeste mensen zijn van plan om hun kop eraf te schroeven ter ere van de koning. Ook de bezoekers van de Nacht van de Filosofie willen in hogere sferen komen, alleen doen zij dat door zich te laten verrijken met nieuwe inzichten. Op de zesde verdieping van het gebouw komen in verschillende zalen filosofen, denkers, of schrijvers aan het woord. Op het programma staat: Optimisme zonder hoop door Tommy Wieringa, De betekenis van pijn door Sabrina Coninx en dierfilosoof Erno Eskens zal betogen dat er rechten moeten zijn voor alles wat leeft.
Filosofisch toilet
In principe zou iedere voetbaltrainer een complete mismatch zijn met het programma. Zo is het niet voor te stellen dat voormalige Ajax-coaches als Maurice Steijn of Frank de Boer hier hun opwachting zouden maken. Toch staat Farioli, de man die hard op weg is om Ajax naar een van de meest verrassende titels in de Eredivisie-geschiedenis te leiden, om 22.00 uur in de theaterzaal. Vanwege de grote belangstelling zal in een andere ruimte ook nog een livestream van zijn optreden worden uitgezonden.
Voor die tijd is het de beurt aan namen als Arnon Grunberg en Denker der Nederlanden, David Van Reybrouck. In de openbare ruimte van de bibliotheek drinken mensen een biertje of wijntje tussen de boekenkasten. Zelfs op het toilet kunnen mensen nieuwe inzichten opdoen, terwijl mensen een kleine- of grote boodschap doen, worden filosofische quotes afgespeeld. ‘Het is niet voldoende een goed verstand te hebben; het belangrijkste is het goed te gebruiken’, van René Descartes is hoorbaar. Net als een citaat van Spinoza: ‘De mensheid zou veel gelukkiger zijn als de mens net zo gemakkelijk zou kunnen zwijgen als spreken.’
Wat doet een trainer tussen dit gezelschap? En wat drijft een drukke voetbalcoach om hier op vrijdagavond zijn opwachting te maken? Toen Ajax afgelopen zomer de piepjonge Italiaanse trainer presenteerde, werd al snel duidelijk dat de Amsterdammers geen stereotype coach in huis hadden gehaald. Waar veel trainers zich hun leven lang bezighouden met ballen, pionnen en magneetbordjes, studeerde de Italiaan filosofie aan de Universiteit van Florence. Hij slaagde zelfs met 105 van de 110 haalbare punten, waarmee hij een van de hoogst mogelijke cijfers behaalde. Zijn afstudeerscriptie droeg de naam: De filosofie van het spel. De esthetiek van het voetbal en de rol van de doelman.
Voor zijn scriptie verdiepte hij zich in grote denkers als Johan Huizinga, Jean-Paul Sartre en Fjodor Dostojevski. Farioli beschreef destijds dat voetbal veel meer is dan alleen een spelletje en dat het ook gezien kan worden als een metafoor voor het leven. Daar zal de Ajax-coach op deze avond meer over uitweiden. Ook bij het interview vóór Farioli is de zaal tot aan de nok toe gevuld. Het valt zeker niet uit te sluiten dat veel mensen al zijn gaan zitten, om zo zeker te zijn van een plaatsje bij het optreden van de Italiaanse coach.
Showtime
‘Als filosofiedocent en fanatiek Ajax-supporter ben ik verheugd om onze volgende gast aan te kondigen’, zegt Yoram Stein, de presentator van dienst, die veel wegheeft van een extreem zongebruinde Arne Slot. ‘We hebben niet veel tijd, omdat Farioli natuurlijk nog een titel te winnen heeft. Dames en heren, een groot applaus voor meneer Francesco Farioli!’
Terwijl het applaus vanuit de zaal klettert, stapt Farioli met zijn kleine gestalte het houten podium op. Hij ziet er als een echte Italiaan tot in de puntjes verzorgd uit. Hij draagt een zwart maatpak, een wit overhemd en zijn schoenen zijn misschien nog wel glimmender dan zijn horloge. Hij neemt het applaus met een grote glimlach in ontvangst, klapt terug alsof hij voor de F-Side staat en steekt een handje in de lucht. Farioli nestelt zich in een stoel, met achter hem enkele abstracte schilderijen.
Farioli wordt ondervraagd door Parool-journalist Jop van Kempen en Leon Heuts, voormalig hoofdredacteur van Filosofie Magazine. Van Kempen maakt meteen duidelijk dat hij andere vragen zal stellen dan bij een reguliere persconferentie. ‘We gaan niet vragen of Remko Pasveer zondag fit is.’ Wel zal worden aangesneden of het veld in de Johan Cruijff Arena een geschikte plek is voor wat Johan Huizinga de spelende mens noemt en waarom de Franse filosoof Jean-Paul Sartre zo geobsedeerd was door keepers.
Maar eerst: waarom is hij met zijn moordende schema eigenlijk ingegaan op de uitnodiging van de Nacht van de Filosofie? Farioli steekt van wal en legt uit dat hij het juist leuk vindt om eens compleet andere vragen te krijgen. Bovendien denkt hij dat het soms ook gezond is om even te disconnecten van voetbal. Eerst wil hij even iets rechtzeten. ‘Jullie noemden me net een filosoof, die titel verdien ik niet, ik ben wel een fan van filosofie en vooral een nieuwsgierig persoon.’ Daarna noemt hij de echte beweegreden voor zijn aanwezigheid: ‘Mijn voormalige docent zou heel kwaad worden als ik nee had gezegd op deze uitnodiging.’
Outside the box
Van Kempen kondigt aan dat hij een bal naar Farioli zal gooien. ‘Ik zal proberen hem te vangen’, grapt Farioli. ‘Ik was een keeper, maar niet al te talentvol.’ Hij krijgt de vraag wat hij dacht toen hij zojuist de bal klemvast had. ‘Ik vond het altijd lekker om een bal te vangen. Het geeft een gevoel dat je iets onder controle hebt.’
Hij is zelf de eerste die toegeeft dat hij geen fenomenale keeper was. ‘Mijn grootste kwaliteit was vooral het coachen van mijn teamgenoten’, lacht hij. ‘Alleen kwam de bal soms helaas ook daadwerkelijk mijn kant op.’ Van Kempen heeft zijn research goed gedaan en hoorde van een van Fariolis jeugdvrienden dat hij als keeper vaak buiten het zestienmetergebied kwam. De Italiaan heeft de lachers op zijn hand: ‘I don’t like to think inside the box.’
Farioli haalt herinneringen op aan het moment dat hij het idee kreeg om de werelden van filosofie en voetbal voor zijn scriptie met elkaar te verbinden. Hij legde het plan voor aan zijn hoogleraar, Sergio Givone, die hem zei: ‘Francesco, een kleine reminder dat we hier niet bij La Gazzetta dello Sport zijn.’ Farioli met een knipoog: ‘Dat is trouwens de Italiaanse versie van De Telegraaf.’ De Toscaanse student nam twaalf jaar geleden toch het risico om al een heel groot deel van zijn scriptie in elkaar te zetten, om zo zijn hoogleraar te overtuigen. Dat lukte, want Givone las de scriptie uiteindelijk met veel plezier. ‘Hij vond het best oké’, vertelt Farioli. ‘Dat was best een lange weg, om na die Gazzetta-opmerking uiteindelijk zijn support te krijgen.’
Farioli spreekt in het Engels, maar de Italiaanse melodie klinkt in iedere zin. Hij zet zijn woorden kracht bij door ook veel met zijn handen te praten. Hij benoemt tussendoor dat filosofen als Immanuel Kant en Socrates hem hebben geïnspireerd, maar dat hij het meest gefascineerd was door de mindset van een lerares op de middelbare school, die hem altijd het gevoel gaf dat ze alles met passie deed. Farioli wrijft met zijn hand over zijn buik: ‘Ik probeerde vanaf dat moment het gevoel hierbinnen te volgen. Het voetbalveld is een plek waar ik mezelf kan uitdrukken. Ook als ik niet in het voetbal zou werken, zou ik in ieder geval iets met net zoveel passie willen doen.’
Daarna krijgt Farioli de vraag of hij weleens een filosofische wijsheid heeft ingezet om iets duidelijk te maken aan zijn spelers. ‘Niet echt veel, je moet het niveau van communicatie aanpassen aan de omgeving.’ Er klinkt gelach uit de zaal, waarna Farioli doorkrijgt hoe de opmerking is overgekomen. ‘No, no no!’, zegt hij tussen het geroezemoes door, waarna Farioli het charmant oplost: ‘Ja hoor, dit staat morgen in La Gazzetta dello Sport.’
Speciale foto
In zijn scriptie verwijst Farioli naar een quote van Sartre, die voetbal een metafoor voor het leven noemt. Zijn hoogleraar van destijds zag het juist andersom: volgens hem is het leven een metafoor voor voetbal. ‘Dat is denk ik tweedelig’, duidt Farioli. ‘Er zitten veel elementen van het leven in de manier hoe ik voetbal benader. Ik hou ervan om verantwoordelijkheid te nemen en te zorgen voor de mensen, zeker voor diegenen die met mij voor iets willen vechten.’ Hij weegt zijn woorden: ‘Andersom denk ik dat voetbal een soort sportschool voor het leven is. Heel veel dingen die ik als kind heb geleerd, komen voort uit voetbal.’ Hij noemt als voorbeeld hoe hij als kleine jongen in de kleedkamer leerde om rekening met elkaar te houden. ‘Het is geen tennis, waarbij je in je eentje speelt.’
Heuts, de journalist met een filosofische achtergrond, stelt dat veel mensen voetbal gewoon als een spelletje zien. Waarin zitten volgens de Italiaan nog meer parallellen met het leven? ‘Er is een foto waar ik verliefd op ben’, begint Farioli. Hij doelt op een afbeelding die is gemaakt van Kenneth Taylor, vlak voor zijn winnende treffer in de 94ste minuut tegen Feyenoord. De middenvelder staat niet scherp op de foto, maar de focus ligt op Farioli z’n staf, de wissels en de mensen op de tribune. Op iedereens gezicht is een andere emotie te zien en Farioli heeft zijn hand voor zijn mond. ‘Zo veel emotie in één moment. Dan kun je toch niet zeggen dat het maar een spelletje is?’
Er klinkt een lach door de zaal en Farioli is los: ‘Als coach teken je contracten voor drie of vier jaar, maar het leven van een trainer kan soms slechts twee of drie weken duren. In de staf zeggen we ook altijd tegen elkaar: “Ruim niet je gehele tas uit, want voor hetzelfde geld moet je twee dagen later alles weer inpakken”.’ Farioli: ‘Vandaar die gezichtsuitdrukking, vlak voordat Kenneth de bal binnentikte.’

De betreffende foto van Kenneth Taylor in De Klassieker.
Schoonheid in opoffering
Farioli maakt weer een bruggetje naar zijn scriptie, waarin hij omschrijft dat er manieren zijn om verrassende elementen uit het voetbal in te perken. Daarnaast blijft het spel volgens hem bij vlagen ook ongrijpbaar. ‘Het mysterie van die magische bal.’ Hij ziet het als zijn taak als trainer om die onvoorspelbaarheid te verkleinen. ‘We proberen controle te brengen in een spel dat een groot deel van de tijd out of control is.’ Hij denkt even na: ‘Een fantastisch voorbeeld, of nou ja, fantastisch is niet het juiste woord. Een duidelijk voorbeeld daarvan was tegen FC Utrecht. We raakten meerdere keren de paal en lat, maar scoorden niet. We kregen vijf schoten tegen, waarvan er vier raak waren. Hoe verklaar je zoiets? Deels kun je ervan leren, maar deels blijft het ook onverklaarbaar.’
Over het spel onder Farioli wordt nog weleens gezegd dat het niet de schoonheidsprijs verdient, terwijl zijn scriptie over de esthetiek van het spel ging. ‘Soms lees ik in de Nederlandse media dat we dit seizoen resultaat boven aantrekkelijk voetbal verkiezen’, zegt Farioli. ‘Wat is aantrekkelijk voetbal? Daar kunnen we denk ik wel drie of vier uur over discussiëren. Maar die bewering blijft voor mij absolutely crazy. Als er een manier bestond om alles te winnen, zou elke coach voor die optie kiezen.’
Farioli laat tussendoor nog een keer nonchalant de Griekse filosoof Plato vallen en legt uit dat hij in allerlei verschillende voetbalstijlen schoonheid kan zien. Zowel in het tiki-taka van Pep Guardiola bij Barcelona als het vechtvoetbal dat José Mourinho bij Internazionale voorschotelde. Farioli vraagt aan de Parool-journalist wat hij de meest emotionele wedstrijd van dit jaar vond. ‘Union Sint-Gillis?’, vraagt Van Kempen. ‘Juist’, neemt Farioli weer over. ‘We stonden honderd minuten met tien man. Zit daar geen schoonheid in? Ik heb niet eerder zo’n sterke connectie met het stadion gevoeld. We hadden iets van 27 procent balbezit. Ik heb graag de bal, maar die redding van Taylor op de lijn, de sprint van Jorrel Hato; er waren zoveel momenten waar de schoonheid juist in de opoffering zat.’
Kampioenskoorts
Daarna komt Farioli met een filosofische uitspraak: ‘In de wereld van ideeën heb je altijd gelijk.’ Met een grote glimlach: ‘Als ik een wedstrijd thuis voorbereid op het tactiekbord, win ik altijd met 8-0 of 9-0.’ Volgens Farioli komt er veel bij kijken om die ideeën over te brengen en is er één ding het allerbelangrijkst: dat de spelers in de plannen geloven. De Slot-look-a-like loopt voor het podium langs en geeft aan dat het tijd is om af te ronden. Uiteindelijk wordt nog aangesneden of AI in de toekomst invloed zal hebben op het maken van tactische keuzes. ‘Het is een geweldige tool, die me tegelijk ook heel erg angstig maakt. Soms ben ik bang dat de mens een slaaf wordt van hetgeen wat ze zelf hebben gecreëerd.’ Hij denkt dat AI in de toekomst ook een grotere rol zal gaan spelen in het voetbal: ‘Maar het zal nooit het mysterie van voetbal volledig wegnemen.’
Farioli had nog wel uren door kunnen filosoferen, maar de interviewers breien er een einde aan. ‘Je moet volgend jaar maar terugkomen en bij Ajax blijven’, sluit Van Kempen af. Na een luid applaus snelt iedereen richting het toneel om een foto te nemen met de filosoof van het voetbal. Volwassen mannen veranderen in kleine jongetjes, waarbij het toch wel lijkt alsof voetbal iets meer is dan alleen een spelletje.
De fotosessie gaat nog een tijdje door, zelfs tot in het smalle gangetje naast de zaal, aangezien er ruimte moet worden gemaakt voor een voorstelling van Harpert Michielsen. Daar lijkt alleen bijna niemand nog mee bezig. Presentator en filosofiedocent, Stein, waagt in de chaos nog een dappere poging: ‘Mensen, zo ook nog Hoezo Spinoza?’ Hij is een roepende in de woestijn. De supporters blijven als een zwerm bijen om de trainer zoemen: ‘Meneer Farioli, haal alsjeblieft de titel voor ons binnen.’